Veelgestelde vragen
- Migraine (26)
Filter op onderwerp
Selectie:
-
Migraine komt drie keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Schommelingen in geslachtshormonen lijken in dit verschil tussen vrouwen en mannen een belangrijke rol te spelen, maar over de exacte rol van deze hormonen is nog niet veel bekend. Wat we weten is dat hormoonschommelingen de drempel voor het optreden van een migraine aanval kunnen beïnvloeden. Zo hebben vrouwen rondom de menstruatie en tijdens de overgang opvallend veel last van migraine. Zwangerschap, het geven van borstvoeding en de postmenopauze beschermen in veel gevallen tegen migraine. Aanvallen die rondom de menstruatie optreden zijn vaak heviger en langduriger dan aanvallen buiten deze periode. Ook reageren menstruatie-gerelateerde aanvallen vaak minder goed op een aanvalsbehandeling. Het is op dit moment niet mogelijk om in te grijpen op de vrouwelijke hormoonhuishouding als behandeling voor migraine.
-
Migraine is in principe vooralsnog niet te genezen. Sommige patiënten hebben hun hele leven lang last van migraineaanvallen, andere slechts gedurende een bepaalde periode. Bij vrouwen verdwijnt de migraine vaak tijdelijk tijdens de zwangerschap en permanent na de overgang.
De levensverwachting van patiënten met migraine komt overeen met die van de gemiddelde Nederlander.
-
Migraine kan al op zeer jeugdige leeftijd voorkomen. Bij kinderen kunnen de migraineaanvallen na enkele jaren ook weer spontaan verdwijnen. Migraine-aanvallen bij kinderen duren vaak korter, vaak niet langer dan enkele uren, en de klachtenpresentatie is vaak anders. Kinderen hebben bij een migraineaanval vaak last van misselijkheid, buikpijn en diarree, waarbij de karakteristieke hoofdpijn veel minder op de voorgrond staat.
-
Zoals gezegd bestaan er veel mythes over migraine, ook over wat patiënten zelf kunnen doen om aanvallen te voorkomen of te onderdrukken. Met name de rol van stress, de nek(spieren), en het eten van bepaald voedsel wordt sterk overschat. Er is eigenlijk geen enkel bewijs is dat stress of het eten van bepaald voedsel migraineaanvallen kan uitlokken of dat het vermijden hiervan tot minder aanvallen zou leiden. Desondanks blijft het geloof hierin onuitroeibaar, zowel bij patiënten als helaas ook bij sommige artsen die vaak als eerste vragen of er geen stress in het gezin of op het werk is. Ook mensen die geen migraine hebben, denken vaak dat als iemand last heeft van migraine dat dan wel zal komen door te veel stress.
Vrouwelijke hormonen spelen wel een belangrijke rol bij migraine; veel vrouwen met migraine hebben met name aanvallen rondom hun menstruatie waardoor er meerdere dagen achtereen een recurrence kan optreden.
Hoewel het dus duidelijk is dat hormonen een rol spelen, is er tot nu toe geen eenduidig bewijs dat ingrijpen op die hormonen effect heeft. Zo wordt soms geprobeerd een anticonceptiepil te starten, deze tijdens de stopweek door te slikken, juist te stoppen of te switchen, wordt een hormoonspiraal gebruikt of de prikpil, oestrogeenpleisters geadviseerd enzovoort. Sommige vrouwen vragen zelfs om verwijdering van de eierstokken, maar dit heeft geen gunstig effect op de migraine en wel allerlei andere nadelen.
Regelmatig leven en slapen zijn de moeite van het proberen waard. Bij kinderen kan het soms helpen om bij een dreigende aanval zo snel mogelijk proberen te gaan slapen. Hiermee wordt de aanval niet afgewend, maar wel als minder ernstig ervaren. Aangezien obesitas in verband wordt gebracht met een verhoogde kans op migraine (waarschijnlijk doordat vetcellen oestrogenen produceren), lijkt het verstandig om af te vallen of nog beter om te voorkomen dik te worden. Maar voor beide adviezen is geen wetenschappelijk bewijs.
Ontspanningsoefeningen, orthomanuele of fysiotherapie van de nek en acupunctuur worden weleens aangeraden, maar ook voor de werkzaamheid hiervan ontbreekt elke ratio of bewijs. Deze behandelingen kunnen soms wel bijdragen aan een beter verdragen van de klachten.
Het bijhouden van een hoofdpijndagboek wordt vaak aanbevolen, maar het nut hiervan is niet onomstreden. Ons inziens zijn ze in sommige specifieke omstandigheden nuttig, bijvoorbeeld voor artsen om bij patiënten de diagnose beter te kunnen stellen. En voor patiënten en hun behandelend arts om bij te houden of het starten van bijvoorbeeld preventieve medicatie helpt. Soms draagt zo’n dagboek alleen maar bij tot een dagelijkse confrontatie met aanvallen en wordt het bijhouden ervan als belastend ervaren.
Voor hulp bij het vinden of behouden van werk kan contact worden opgenomen met het Adviespunt werk van de Vereniging van Hoofdpijnpatiënten.
Contact met lotgenoten, mensen die weten wat migraine inhoudt, kan een steun zijn. De patiëntenvereniging kan hierbij helpen, evenals met voorlichting.
-
Overmatig gebruik van cafeïne of van middelen om een hoofdpijn- of migraineaanval te verlichten kan het effect van preventieve medicatie nadelig beïnvloeden. Het is dan beter eerst af te kicken voordat je met preventieve middelen begint. Zie ook ‘Kan migraine verergeren door te frequent gebruik van pijnstillers?’
Veel voorgeschreven preventieve middelen. Propranolol (Propranolol) en metoprolol (Metoprolol, Selokeen) zijn twee bètablokkers die bij migraine vaak als eerste geprobeerd worden ter preventie. Huisartsen hebben namelijk veel ervaring met deze middelen omdat ze ook gebruikt worden tegen hoge bloeddruk en ritmestoornissen van het hart.
De meest voorkomende bijwerkingen zijn verminderd uithoudingsvermogen, een trage hartslag, slechter slapen en het uitlokken van een astma-aanval bij patiënten met astma of van depressieve klachten bij patiënten met aanleg hiervoor. Andere bètablokkers werken niet bij migraine.
Valproïnezuur (Depakine, Natriumvalproaat, Orfiril, Propymal) en topiramaat (Topamax, Topiramaat) zijn van origine middelen tegen epilepsie, maar hebben ook een aangetoonde werkzaamheid bij migraine. De meest voorkomende bijwerkingen zijn voor valproïnezuur gewichtstoename, haaruitval, trillende vingers en soms bemoeilijkt denken. Al heeft topiramaat voor veel mensen het voordeel dat ze afvallen of in ieder geval niet dikker worden bij gebruik van dit middel, dat weegt soms niet op tegen de andere bijwerkingen, met name de verstoring van het denken. Veel patiënten klagen ook over tintelingen in de vingers, dat laatste is vaak tijdelijk.
Candesartan (Atacand) is een middel tegen hoge bloeddruk en wordt steeds populairder als preventief migrainemiddel vanwege de goede werking, gekoppeld aan relatief weinig bijwerkingen.
Andere minder vaak voorgeschreven middelen tegen migraine zijn methysergide (Deseril)(momenteel niet meer verkrijgbaar), flunarizine (Sibelium) en pizotifen (Sandomigran). De laatste twee middelen geven een verhoogd risico op depressieve klachten. Methysergide mag niet te lang aaneengesloten gebruikt worden (niet langer dan 6 maanden achtereen) vanwege mogelijke bijwerkingen bij hart- en bloedvaten.
-
Patiënten met twee of meer migraineaanvallen per maand komen in principe in aanmerking voor preventieve medicatie om de aanvallen te voorkomen. Deze medicatie heeft niet alleen effect op de frequentie maar ook op de ernst en duur van die aanvallen. In Nederland zijn een achttal medicijnen beschikbaar met aangetoonde preventieve werking bij migraine. Van geen van deze medicijnen is bekend hoe ze precies tegen migraine werken. Ze zijn bijna allemaal in eerste instantie ontwikkeld tegen een andere aandoening maar bleken bij toeval ook effectief te zijn bij migraine. Recenter is ook preventieve medicatie beschikbaar gekomen die wel specifiek voor migraine is ontwikkeld, namelijk medicatie die zich richt tegen het eiwit CGRP.
De meeste preventieve medicatie moet dagelijks ingenomen worden. Om de kans op bijwerkingen te verkleinen, moet de dosering, afhankelijk van het medicijn, in de loop van enkele weken tot maanden opgehoogd worden totdat hij werkzaam is gebleken.
Een veel gemaakte fout is dat de medicatie direct in een te hoge dosering wordt gestart of te snel wordt opgebouwd, waardoor de bijwerkingen heftig kunnen zijn. Het is dus raadzaam om echt langzaam op te bouwen; dit heeft wel als nadeel dat er pas na weken tot maanden een gunstig effect merkbaar is. Vandaar dat een goede beoordeling meestal pas na 2 tot 3 maanden kan plaatsvinden. Maar als er al bij lagere doseringen onverdraaglijke bijwerkingen zijn, kan natuurlijk al eerder besloten worden te stoppen en eventueel over te stappen op andere medicatie.
De werkzaamheid van al deze medicijnen bij migraine is onvoorspelbaar en verschilt van persoon tot persoon. Als het eerste medicijn niet effectief blijkt, heeft het zeker zin om andere medicatie te proberen. Het streven is om het aantal aanvallen minstens te halveren of om de ernst en de duur van de aanvallen aanzienlijk te verminderen zodat bijvoorbeeld een triptan effectiever is en er geen recurrences meer optreden.
Onderzoek met anti-CGRP-medicijnen | LUMC
-
Zoals eerder al aangegeven, kan het te vaak gebruiken van aanvalsmiddelen, inclusief triptanen, leiden tot een toename van de aanvalsfrequentie met (bijna) dagelijkse hoofdpijnen. Patiënten die elke week op 3 dagen of meer een triptan en daarnaast ook nog eens dagelijks bepaalde middelen tegen depressie (zogenoemde SSRI’s) gebruiken, lopen risico op ernstige bijwerkingen.
De combinatie van een SSRI met regelmatig te frequent gebruik van triptanen wordt dan ook ontraden. De combinatie van een SSRI met incidenteel gebruik van een triptan, op minder dan 3 dagen per week, vormt echter geen probleem.
-
Omdat triptanen een gering vaatvernauwend effect hebben, was er vanaf het begin van de ontwikkeling van deze middelen de angst dat ze bij patiënten met verkalkte bloedvaten (atherosclerose) een verhoogd risico zouden geven op hart- en herseninfarcten. Deze patiënten werden tijdens de vroege klinische onderzoeken naar de werking en veiligheid van triptanen dan ook van deelname aan de trials uitgesloten. Als gevolg hiervan werden nauwelijks veiligheidsgegevens van deze categorie patiënten opgebouwd en werden artsen in de geneesmiddelenbijsluiter ontraden om triptanen bij hen voor te schrijven. Inmiddels zijn triptanen vanaf 1991 op de markt en is er veel ervaring opgedaan met de veiligheid ervan , ook bij patiënten met slechtere bloedvaten. Triptanen blijken gelukkig veel veiliger dan aanvankelijk gedacht. Het vaatvernauwende effect blijkt veel minder dan aanvankelijk gevreesd. Maar omdat de tekst van een bijsluiter pas aangepast wordt als de veiligheid onomstotelijk is aangetoond in grote klinische studies, blijven triptanen in principe ontraden bij patiënten met slechte bloedvaten, hoge bloeddruk, of hart- of herseninfarct in de voorgeschiedenis.
In de praktijk worden triptanen steeds vaker ook bij deze groep patiënten voorgeschreven. Een patiënt met deze klachten in de voorgeschiedenis kan hiervoor het beste een neuroloog om advies vragen.